In 2003 ondervond 29 procent van de Nederlanders ernstige geluidhinder door wegverkeer. In 1993 was dat nog 25 procent. Dit blijkt uit onderzoek door het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM). Wegverkeer is daarmee de belangrijkste bron van geluidhinder in Nederland gevolgd door buren en vliegverkeer. Binnen de groep van wegverkeer veroorzaken brommers de meeste ernstige hinder. Met 19 procent staan ze op de eerste plaats in de top tien van meest hinderlijke geluidsbronnen, gevolgd door motorfietsen en vrachtauto's.
Klachten over geluidsoverlast leiden tot regelmatige geluidscontroles door de politie en ook wij motorrijders komen daarbij aan de beurt. De laatste tijd ontvangt de MAG daarover veel vragen van leden, want er blijkt toch nog veel onduidelijkheid te bestaan over de geluidsmetingen en over de gevolgen bij het overschrijden van de wettelijke limiet. Reden genoeg om de MAG-vrijwilligers een uitgebreide uitleg over geluidsmetingen te laten geven, zodat zij de gestelde vragen kunnen beantwoorden. Politieman en motorrijder Henk Nijenhuis ontving de MAG op het politiebureau in Arnhem en deelde zijn kennis.
Statisch meten
Bij politiecontroles langs de openbare weg wordt een zogenaamde ‘statische' geluidsmeting uitgevoerd. Hierbij wordt elektronisch het toerental gemeten en er wordt er een microfoon geplaatst op een afstand van 50 cm van de uitlaatmond, onder een hoek van 45 graden, met een toegestane maximale afwijking van 10 graden. Vervolgens wordt er een sensor op de bougiekabel geplaatst, of als die kabel niet te bereiken is wordt een sensor gebruikt die naast de motorfiets wordt geplaatst en in staat is de elektrische pulsen van de bobine op te vangen en op die manier het toerental van de motor kan registreren. Voor ieder motortype is een toerental vastgesteld waarop moet worden gemeten en voor ieder type geldt een andere geluidsnorm. De controlerende politieagent kan dit toerental opvragen uit de voertuiggegevens van de Rijksdienst voor het Wegverkeer (RDW). Het toerental wordt ingetoetst op de draagbare computer en vervolgens wordt het gas van de motorfiets drie keer achtereen zover opengedraaid tot de computer aangeeft dat het juiste toerental is bereikt. Er wordt drie keer gemeten en de hoogste waarde geldt als definitieve metingsuitslag. De uitslag van de meting komt op een keurig ‘kassabonnetje' uit de computer.
Dynamisch meten
Vanaf het moment dat door de RDW bij keuringen van nieuwe motoren ook de emissienorm geluid wordt gemeten, wordt gebruik gemaakt van de testbaan van de RDW in Lelystad. Hier is een vast proefterrein uitgezet om de motor rijdend, dus ‘dynamisch' te meten. Globaal komt deze test hierop neer: er staan twee microfoons opgesteld, waar tussendoor met de motor gereden wordt. Uiteraard zijn er wettelijke eisen gesteld aan o.a. de meetapparatuur, de toestand van de motorfiets, het proefterrein, de plaats van de microfoons en de wijze van rijden. Na deze meting mag voor het gros van de motoren de waarde van 80 dB(A) op dit moment niet overschreden worden. Deze norm van 80 dB(A) is vastgelegd in Europese regelgeving. Vanaf 1982 is de RDW ten behoeve van de statische meting (de meting langs de weg) aan de betreffende motor een referentiewaarde en een toerental gaan afgeven en archiveren. Deze gegevens worden in lijsten van het kentekenregister verwerkt. Omdat bij de statische meting de afstand tussen microfoon en uitlaat maar 50 cm is, wordt deze waarde altijd hoger dan de norm van 80 dB(A) van de dynamische meting. Ook wordt rekening gehouden met onder andere de cilinderinhoud en bouw van de betreffende motorfiets. Begrijpelijk wordt nu misschien ook dat in de lijsten van de vele merken en types motoren ook verschillende referentiewaarden voorkomen. Van de merken en types met een bouwjaar van voor 1982 is niet altijd een referentiewaarde aanwezig voor de statische meting. Wel heeft de RDW een lijst met ervaringswaarden vastgesteld, waarin bijvoorbeeld is gesteld dat een motor met een cilinderinhoud van meer dan 1000 cc bij een statische meting maximaal 106 dB(A) mag voortbrengen. Logisch, want ook al hebben oudere motoren een goede uitlaat, ze kunnen niet altijd voldoen aan de moderne eisen.
Even afrekenen
Het is een misverstand om te denken dat alleen bij een geluidsmeting door de politie bekeurd kan worden. In het Reglement verkeersregels en verkeerstekens (RVV 1990) vind je de volgende tekst: "Artikel 57 - Bestuurders van een motorvoertuig, bromfietsers en snorfietsers mogen met hun voertuig geen onnodig geluid veroorzaken." Een politieman kan met dit wetsartikel in de hand ook zonder geluidsmeting een bekeuring uitdelen. Volgens de boete-tabellen van het Openbaar Ministerie geldt hiervoor een prijs van 95. Wanneer het geluid van je motorfiets wel wordt gemeten, zul je bij een overschrijding tot 5 dB(A) normaal gesproken slechts een waarschuwing krijgen. Volgens het door verkeersofficier Koos Spee opgestelde beleid zul je bij een overschrijding tussen 5 en 9 dB(A) worden beboet (doorgaans 95) en zul je bij een overschrijding van 10 dB(A) of meer een proces-verbaal krijgen. Je mag dan voor de rechter verschijnen, waarbij je de kans loopt een behoorlijke boete te moeten betalen én je kentekenbewijs deel I kan worden ingenomen, waarna je motorfiets opnieuw moet worden goedgekeurd voor gebruik op de weg. En zonder kenteken mag je niet verder rijden...
Strengere eisen?
De afgelopen jaren heb je regelmatig artikelen over geluid kunnen lezen in het Mag-a-zine. Aangezien de mening van de MAG over motorgeluid nog steeds recht overeind staat, sluiten we dit artikel af met de alinea waarmee Rens Brandenburg (tegenwoordig MAG-bestuurslid) een geluidsartikel afsloot in Mag-a-zine 57 uit 2001: "Nu duikt natuurlijk ook de vraag op hoe wij als vrijheidslievend motorvolk aankijken tegen dit geval van regelgeving en bemoeienis vanuit de overheid waar wij als MAG toch af en toe moeite mee hebben. Welnu, het maakt geen snars uit wat wij hiervan vinden, de wetten zijn er en worden gehanteerd met soms vervelende gevolgen, het is gewoon niet anders. Maar wat wij als MAG wel kunnen en moeten, is ervoor waken dat de normen vanuit Brussel en Den Haag verder omlaag worden geschroefd door lieden die nauwelijks weten dat een motorfiets op twee wielen rijdt. De normen nog lager stellen zou simpelweg betekenen dat een aantal motortypes dat nu nog probleemloos rondrijdt gewoonweg zou moeten verdwijnen of in een afgeknepen versie op de markt zou moeten worden gebracht. Wat wij tijdens de metingen waarnemen, is dat sommige motoren weliswaar in de probleemzone zitten, maar dat alles is met redelijke middelen te corrigeren en de marge van 5 dB(A) die de politie hanteert is zo te zien redelijk. Maar wat ons betreft wel: tot hier en niet verder!"
De theorie
De sterkte van geluid wordt uitgedrukt in decibel (dB). Het menselijk gehoor neemt midden- en hoge tonen beter waar dan lage en zeer hoge tonen van eenzelfde sterkte. Deze selectieve gevoeligheid van het gehoor wordt gecorrigeerd door het toepassen van een zogenaamd ‘A-filter' in de meetapparatuur. De geluidssterkte wordt dan uitgedrukt in dB(A). Omdat de luchttrillingen bij harde geluiden vele miljoenen malen heviger zijn dan bij zachte, is de decibel een logaritmische verhoudingswaarde in plaats van een rechtlijnige maat. Je mag twee waarden dus niet zomaar bij elkaar optellen. Twee motoren met een geluidsniveau van 80 dB(A) produceren gezamenlijk geen 160 dB(A), maar 83 dB(A). Een verdubbeling van geluid levert 3 dB(A) meer. Dat betekent dus ook dat een motor die 80 decibel mag produceren, maar er in werkelijkheid 83 produceert, eigenlijk het geluid van twee van die motoren voortbrengt.
In een motorblad staat het volgende, bij meer geluid dan mag, minimaal 180 Euro boete hogere boetes je kenteken deel1 inleveren tijdelijk inleveren.
groetjes, Acom